Cart 0
EdwinDeWolf boek kampioen op een been

Kampioen op één been

Hét Invictus-verhaal!

Srebrenica 1994. Edwin de Wolf, 24 jaar, stapt op een mijn. Zijn jonge leven en militaire carrière lijken verwoest. Toronto 2017. Edwin de Wolf, de eenbenige wielerkampioen, jankt van geluk. Hij is een winnaar van de Invictus Games voor militairen die door of tijdens de dienst (zwaar)gewond zijn geraakt. En vooral: hij is winnaar in het leven.

Edwin de Wolf

Kampioen op één been

Hoe sterk ben jijzelf? Waar ligt de grens van jóuw kunnen? Wat weerhoudt je van geluk en succes? Wees Invictus!

Srebrenica 1994, half negen in de ochtend. Edwin de Wolf, 24 jaar, stapt op een antipersoneelsmijn. Door de ontploffing verliest hij zijn been. Zijn lichaam en militaire carrière zijn verwoest.

Toronto 2017: de Invictus Games. De eenbenige wielerkampioen stort ter aarde, huilend van pijn, uitputting en geluk. Weer is hij een winnaar van deze Olympische Spelen voor militairen: voor mannen en vrouwen die door of tijdens de dienst (zwaar)gewond zijn geraakt. Opnieuw heeft hij zichzelf en zijn noodlot overwonnen. En dát is misschien wel de grootst mogelijke menselijke prestatie.

Kampioen op één been is het schokkende en inspirerende verhaal van Edwins ‘struggle for life’. Van een jongen die zoveel leek te hebben verloren en als man nog veel meer wist te winnen. Het is een heel persoonlijk en intens verhaal over moed, toewijding en uitzonderlijke veerkracht. Het is een Invictus-verhaal: over de onoverwinnelijkheid die we allemaal in ons meedragen.

Bestel nu ook het e-boek (€ 14,95)

Edwin de Wolf

Edwin de Wolf - Kampioen op één been

Edwin de Wolf is drievoudig winnaar van de Invictus Games. Hij diende zijn land als militair en vervulde na zijn ongeluk verschillende leidinggevende en staffuncties binnen Defensie. Edwin de Wolf geeft leiding aan het Militair Revalidatie Centrum Aardenburg. Zijn leven en zijn verhaal vormen een inspiratie voor velen.

Introductie

Hoe sterk ben jij écht en waar ligt de grens van je kunnen?

Wie je ook bent: ik durf te wedden dat je de uiterste limiet van je kunnen nog niet hebt bereikt. Dat het soms misschien voelt alsof je verder bent gegaan dan ooit en de grootst mogelijke uitdagingen hebt overwonnen. Dat het lijkt alsof je alles hebt gegeven wat er te geven viel. Misschien sta je zelfs nu, op dit moment, op zo’n punt, voor zo’n enorme uitdaging. Dan zeg ik je: je bent zoveel sterker dan je denkt.

Wie ben ik om jou dit te zeggen? Ik ken je niet eens, denk je misschien. Dat klopt wellicht. Maar ik ken wel tientallen, honderden jongens en meisjes, mannen en vrouwen, strijders en leiders die dachten de grenzen van hun kracht en kunnen te hebben bereikt. Die een zware tegenslag kregen te verwerken en door het leven gedwongen moesten kiezen: is deze grens mijn eindstreep of juist mijn start?

En vooral: ik ken mijzelf. Ik ben die jongen die zijn droom zag versplinteren, die gehandicapte oud-militair. Die trotse, gelukkige kampioen op één been.

Als kind was ik kansloos. Tenminste: als ik de beoordeling van de Citotoets moest geloven. Zelf vond ik absoluut niet dat ik kansloos was, maar het was wat anderen over mij dachten. Militair, dat wilde ik zijn. Veel te hoog gegrepen, werd gezegd. Speciaal onderwijs moest ik volgen en daaruit smeed je geen soldaat. Niet in Nederland tenminste. Dus ik vocht. Ik knokte mij een weg naar en door de LTS, vervolgens verder bergopwaarts tot een minimaal vereist niveau. Theoretisch, wist ik, zou ik nooit de sterkste zijn. Dus stortte ik mij op fysieke kracht en daarin blonk ik uit. Ik slaagde en werd onderofficier.

Weet je hoe het voelt om te worden afgewezen? En wat dit gevoel veroorzaakte? Dan weet je ook hoe hard je moet vechten voor een droom. Míjn droom kwam uit. Ik overtrof zelfs de grens van mijn eigen verwachtingen en mijn eigen kunnen. Vervolgens, nadat ik dit had gedaan, werkte ik mij op tot ver voorbij die grens. Vol jonge furie en euforie, maar ook vol vragen over mijn nieuwe verantwoordelijkheden mocht ik dienen als sergeant in Bosnië, de enclave Srebrenica. Het was mijn eerste uitzending. Ik was groepscommandant. Kon het beter?

Waarschijnlijk wel, maar slechter kon het ook. Want ik ging in de bloei en kracht van mijn bestaan en kwam al snel terug – halfdood en gebroken. Zonder been. Weet je hoe het voelt zo door het leven te worden afgewezen? Ik was 24 jaar, verdomme! Ik had gefaald, in elk opzicht. Het leven had gelijk gekregen. Waarom zou ik mij nog verzetten?