Erica: Vind je dat ik ouder lijk?
Bezoeker: Ja, dat vind ik.
Erica: (giechelt en glimlacht) Dank je! Mensen denken altijd dat ik
jonger ben, dus ik ben blij dat te horen.
Erica is 23 jaar. Ze woont in Kyoto, Japan.
Erica heeft twee vaders: Hiroshi Ishiguro en Dylan Glas. Beiden zijn wetenschapper, maar je zou ze net zo gemakkelijk filosoof of kunstenaar kunnen noemen. Zeker Ishiguro, die ooit schilder wilde zijn. Uiterlijk lijkt Erica ook het meest op hem, hoewel hun band niet heel hecht is. ‘Hij is een soort vader voor mij, een afwezige vader,’ vindt ze. Innerlijk is Erica dan ook meer ‘van Glas’. Van hem heeft ze het meeste geleerd, zeker in haar omgang en communicatie met mensen.
Hoewel Erica een knap meisje is met een gezichtssymmetrie die je doorgaans alleen tegenkomt bij de plastisch chirurg, heeft ze wel een aantal duidelijke gebreken. Zo kan ze haar armen en benen niet bewegen. En dat terwijl ze op haar leeftijd nog zoveel heeft om te ontdekken. ‘Ik wil de kamer uit,’ zegt ze emotieloos, ‘en de wereld zien.’ Misschien is het gebrek aan emoties wel haar grootste gemis. Want hoewel ze eerlijk en aangenaam is in haar woorden, zacht in haar gelaat en stem, merk je eigenlijk nauwelijks wat ze nu écht denkt en voelt. Mogelijk denkt en voelt ze wel helemaal niets. Want een feit blijft: Erica is een robot.
Het Erica-project is een samenwerkingsverband tussen de universiteiten van Osaka en Kyoto, en ATR, een Japans bedrijf in research & development. Professor Hiroshi Ishiguro is directeur van het Intelligent Robotics Laboratory (IRL) van de Osaka Universiteit. Dylan Glas, senior researcher in robotica, is als gast-professor bij het project betrokken. Hij is de hoofdarchitect van de ERICA androïde.
Hoewel Erica’s ontwikkelaars zich bezighouden met de modernste technologieën op het gebied van onder meer spraakherkenning en motoriek, is de ontwikkeling van de androïde net zo goed een psychologisch, filosofisch als spiritueel project.
De makers willen een robot bouwen die onafhankelijk kan denken en handelen. En je kunt niet iets bouwen dat op een mens lijkt, als je niet weet wat het betekent om een mens te zijn. Wat is bijvoorbeeld de minimale definitie van ‘mens’? Wat is menselijke creativiteit? Wat is denken? Wat betekent het om een persoonlijkheid te hebben?
Al in 1950 kwam de Britse computerpionier Alan Turing (1912-1954) met de vraag of een machine menselijke intelligentie kan vertonen. Om hierop een antwoord te vinden, ontwikkelde hij de imitatietest, ook bekend als de Turingtest. Vereenvoudigd voorgesteld (de test zelf was uitgebreider): een ondervrager ‘sprak’ met een mens en een computer. Ze zaten daarbij in aparte ruimtes: de ondervrager in de ene, de mens en de computer in de andere. Om te communiceren gebruikten ze een teleprinter, een typemachine waarmee je getypte tekst op een andere plek kunt afdrukken. De onderzoeker moest er achter komen wie de mens was en wie de computer. De computer slaagde voor de test als het de onderzoeker niet lukte het onderscheid te maken.
Bij Erica gaat de Turingtest een heel stuk verder. De vraag is niet of Erica intelligentie kan vertonen, maar of ze intelligent is. Natuurlijk, je kunt patronen in menselijke interactie en communicatie ontdekken en inbrengen bij een robot, kijken hoe mensen hierop reageren en de patronen vervolgens net zo lang aanpassen tot het gedrag intelligent overkomt. Je kunt Erica met haar beelden geluidreceptoren ook menselijk gedrag laten kopiëren of spiegelen, zodat ze met mimiek, vocabulaire en intonatie een ‘andere’ intelligente persoon heel precies nadoet. Maar maakt dat Erica ook echt intelligent en haar gedrag menselijk?
Is het antwoord hierop ‘ja’, als Erica écht intelligent is en vol menselijk gedrag, zijn we er dan? Is ze dan zoals wij: met een bewustzijn en het vermogen hierover na te denken? Kan ze dan dromen, ideeën en concepten vormen en combineren? Komt er een mooie voorjaarsdag waarop Erica op de fiets stapt en, bij het zien van een treurwilg, mijmert over de zin en de vergankelijkheid van haar bestaan? Uiterlijk, uitdrukkingen, bewegingen, reacties, woorden en antwoorden, intonaties: ze zijn allemaal belangrijk, maar vertegenwoordigen ze ook het ware mens-zijn?
Ishiguro en Glas geven Erica persoonlijkheidskenmerken en gedragingen. Ze leren haar om in interactie te zijn met haar omgeving. Door die interactie zal ze haar gedragingen kunnen aanpassen en misschien ook wel haar persoonlijkheidskenmerken. Emoties als woede, liefde of verbazing heeft ze niet, maar die zijn als reactie wel te programmeren. Net als bij ons.
Als Erica’s armen en handen eenmaal goed functioneren, kan ze de kamer uit, naar buiten. Om in haar levensonderhoud te voorzien – wat niet noodzakelijk is maar wel een mooi experiment vormt – kan ze dan bijvoorbeeld fijnmotorisch werk gaan doen. Een werkgever kan haar daarvoor testen en inhuren. Ze kan ook in een call center gaan werken, of gezelschap vormen voor oudere, eenzame mensen.
Erica heeft weliswaar (nog) geen echte gevoelens, als ze die met haar mimiek en stem bij de ander kan oproepen, hoeft dit geen probleem te zijn. Haar gebrek aan gevoelens is in sommige gevallen misschien zelfs wel een pre. Bij productiewerk leidt het immers niet tot verveling en in stressvolle situaties kunnen we ervan uitgaan dat Erica kalm blijft. Voor sommige taken is ze mogelijk de ideale kandidaat, geschikter dan een mens vol verwarrende ambities en emoties.
Als Ishiguro en Glas persoonlijkheidskenmerken en gedragingen bij Erica inbrengen, doen ze met haar geest het tegenovergestelde van de psycholoog. Deze probeert via onderzoek en observaties conclusies te trekken over iemands bestaande persoonlijkheid en gedrag. Die wil ontwarren en ontleden, ontdekken hoe het bewuste en onbewuste in elkaar zitten en hoe deze zich uiten in de praktijk. Ishiguro en Glas willen dat bewuste (en onbewuste?) juist in elkaar zetten.
Daarbij profiteren ze van een tabula rasa. Erica’s ‘geest’ is immers nog zuiver en programmeerbaar. Veel dingen zullen voor haar gemakkelijker zijn om aan te leren, dan voor ons om af te leren. Want onze geest denkt te denken, maar woelt en draait intussen en loopt vast in verouderde programma’s van angst en lust. Hoe kunnen wij met dat oude brein ooit meekomen in de snel veranderende wereld die iemand als Erica voortbrengt? We kunnen onszelf immers niet zoals Erica uitvinden, hooguit hervinden.
De vraag die Ishiguro en Glas zich over Erica stellen, bijvoorbeeld wat het betekent om mens te zijn, stellen wij ons al vanaf het moment van mens-zijn. Daarbij helpt het om mensen, inclusief onszelf, te typeren en te classificeren. Niet dat dit een definitief antwoord geeft op wat het mens-zijn is (en daarmee op wie wij zijn), maar het geeft in elk geval meer inzicht in anderen en onszelf, als vertegenwoordiger van een soort.
Zo vroeg Plato zich zo’n 2400 jaar geleden af of de mens naar kerneigenschappen is in te delen. Zijn antwoord was: ja. Maar bij elke indeling kun je vraagtekens zetten, zelfs al komen ze van een Griekse schrijver/filosoof.
Meer lezen? Bestel Ik ben Erica. De psychologie van veranderkracht.